Medehuurderschap
Medehuurderschap
Als twee mensen getrouwd zijn of een geregistreerd partnerschap hebben, is de partner van de huurder van rechtswege medehuurder. Mensen die samenwonen, kunnen een "aanvraag medehuurderschap" aanvragen als ze minimaal twee jaar een duurzaam gemeenschappelijke huishouding voeren. Dit moet aangetoond worden door een uittreksel uit de basis registratie personen (BRP).
Een medehuurder geniet wettelijke huurbescherming en kan dus niet zomaar uit zijn woning worden gezet. Hij draagt ook alle plichten die in de huurovereenkomst staan omschreven. Wat gebeurt er na het verbreken van de relatie? Bij een echtscheiding, scheiding van tafel en bed of beëindiging van het geregistreerd partnerschap kunnen de partners aan de rechter vragen wie de woning mag blijven huren. De uitspraak van de rechter is bindend. Na de uitspraak van de rechter kan één van de twee huurders van het contract verwijderd worden. Bij samenwonenden dient een huuropzeggingsformulier ingevuld te worden: wie blijft er wonen en wie verlaat de woning? Dit formulier dient door beide huurders ondertekend te worden.
Gevolgen als de partners niet meer bij elkaar wonen
Zolang een echtscheidingsprocedure loopt, delen de partners het huurderschap.
Overlijden van de huurder
De wettelijke medehuurder wordt automatisch huurder. Op voorwaarde natuurlijk dat hij in de woning blijft wonen. Het is dan wel belangrijk dat dit aan Rhenam Wonen wordt doorgegeven om de wijziging in het systeem door te kunnen voeren.
Wat als iemand geen wettelijke medehuurder is? Als mensen ongehuwd samen een duurzaam gemeenschappelijke huishouding voeren, kan de partner bij overlijden van de huurder zelf vragen om huurder te mogen worden. Het huurcontract wordt in ieder geval met zes maanden verlengd. Rhenam Wonen adviseert in dit geval altijd contact op te nemen met de verhuurder. Kinderen van de overleden ouder kunnen zich in beginsel niet beroepen op een duurzaam gemeenschappelijke huishouding.